Heeft de rechter in de Shell-zaak de IPCC-rapporten goed gelezen?

Milieudefensie versus Shell De Haagse rechtbank beroept zich in het vonnis tegen Shell onder andere op de rapporten van het IPCC. Leo Meyer, een van de auteurs van die rapporten, beoordeelt de argumentatie.

Het vonnis van de rechtbank in de klimaatzaak van Milieudefensie c.s. versus Shell leunt zwaar op de rapporten van het IPCC, het wetenschappelijke klimaatpanel van de VN. De uitspraak kan verregaande consequenties hebben en daarom is het goed om te bezien hoe hier gebruik is gemaakt van de klimaatwetenschap en het IPCC. Eerder had ik al eens stevige kritiek op de manier waarop de advocaten van Shell de IPCC-rapporten hebben gebruikt. Er werd selectief gewinkeld en gebagatelliseerd. De vraag is nu hoe de rechtbank het ervan af heeft gebracht.

Leo Meyer was lid van de Nederlandse delegatie voor het Klimaatverdrag, en tussen 2005 en 2015 projectleider en mede-auteur van diverse IPCC-rapporten. Hij is nu werkzaam op het gebied van communicatie over klimaat, en is gastdocent bij de Universiteit Utrecht.

Het bevel van de rechtbank luidt in het kort: de Shell-groep moet ervoor zorgen dat het bedrijf, inclusief toeleveranciers en afnemers, eind 2030 ten minste 45 procent minder CO2 uitstoot dan in 2019. Daarmee komt Shell volgens de rechter in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Daarin is onder meer als streefdoel gesteld de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden, en in ieder geval ruim beneden de twee graden te houden. Dat gaat alleen lukken als de wereld erin slaagt de uitstoot van broeikasgassen deze eeuw naar netto nul terug te brengen.

Vetgedrukte hoofdconclusie

Het IPCC heeft in 2018 over deze materie een zogeheten Special Report uitgebracht. Dat rapport laat zien dat een fiftyfifty-kans bestaat dat voor elkaar te krijgen als de wereldwijde CO2-emissies in 2030 met 45% worden gereduceerd ten opzichte van 2010, en naar netto nul in 2050 (‘netto nul’ wil zeggen dat er net zoveel CO2 uit de atmosfeer wordt verwijderd als de mensheid er nog in stopt). Die 45 procent is een vetgedrukte hoofdconclusie uit de samenvatting voor beleidsmakers in het IPCC-rapport.

Die conclusie heeft betrekking op de gehele wereld, en de rechtbank heeft die een-op-een opgelegd aan Shell. Het IPCC zelf zegt niets over verdeling van inspanningen tussen individuele landen of bedrijven, dus die vertaling is een eigen weging van de rechtbank. Shell krijgt nog een beetje (CO2)-lucht doordat de rechter 2019 als basisjaar neemt, conform de eis van Milieudefensie en het jaar van de dagvaarding, in plaats van 2010. Maar er is wel geheel correct aan het IPCC gerefereerd.

In het vonnis komt de toename aan uv-blootstelling uit de lucht vallen

Hittestress, lyme en pandemieën

Anders wordt dat met de vertaling van de gevaren van klimaatverandering voor Nederland. De rechter schrijft daarover: „De risico’s van klimaatverandering voor de Nederlandse ingezetenen en de inwoners van het Waddengebied betreffen gezondheidsrisico’s en sterftegevallen als gevolg van de door klimaatverandering teweeggebrachte hitteperiodes en verder gezondheidsproblemen en een verhoogd sterfterisico door toenemende infectieziekten, verslechtering van de luchtkwaliteit, een toename aan UV-blootstelling en een toename van water- en voedselgerelateerde ziektes.”

Ja, in Nederland krijgen we te maken met hittestress (die hebben we al) en door oprukkende klimaatgevoelige muggen en ander beestjes lopen we in de toekomst meer risico op infecties zoals dengue en lyme. Om nog maar te zwijgen over mogelijke risico’s op meer pandemieën door klimaatverandering.

Maar die ‘toename aan uv-blootstelling’ komt nogal uit de lucht vallen. Het vonnis verwijst in de aangehaalde passage naar een rapport van de Rekenkamer uit 2012, maar dat rapport geeft geen wetenschappelijke bron. Het gaat hier niet over het gat in de ozonlaag, dat op weg is gerepareerd te worden door een wereldwijd verbod van ozonafbrekende stoffen. Extreme kou ’s winters in het Noordpoolgebied leidt tot meer ozonafbraak, maar er is geen bewijs van een samenhang met klimaatverandering. Het IPCC zegt over uv-straling en gezondheid in een rapport uit 2014: er is wel een relatie tussen maximumdagtemperaturen in de zomer en het oplopen van huidkanker, maar meer blootstelling aan de zon leidt ook tot meer vitamine D, wat weer goed voor de gezondheid.

Gematigde klimaatzones

Hogere temperaturen in gematigde klimaatzones kunnen wel ertoe leiden dat mensen langer buiten gaan zonnen, en dus ook meer uv-straling krijgen. Echter, om dan te stellen dat daarmee ‘het recht op leven en een ongestoord gezinsleven van de Nederlandse ingezetenen en de inwoners van het Waddengebied’ wordt bedreigd, zoals de rechtbank aanhaalt uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, lijkt wat overdreven.

Ook de ‘toename van water- en voedselgerelateerde ziektes’ roept vragen op. Die relatie met klimaatverandering is er wel, maar dat gaat vooral over ziektes zoals cholera ten gevolge van vervuild drink- en zwemwater, zie het eerdergenoemde IPCC- rapport uit 2014. In Nederland zal cholera niet zo gauw toeslaan: het is zeker wel een groot probleem voor veel ontwikkelingslanden – alleen die werden door de rechter nou juist buiten beschouwing gelaten. De claim van een der eisers (ActionAid) die zich bekommert om de impact van klimaatverandering in onder meer Afrika, is niet ontvankelijk verklaard – en dat terwijl de gevolgen van klimaatverandering vooral toeslaan in de ontwikkelingslanden.

Dat neemt niet weg dat dreigingen voor Nederlanders en toekomstige generaties ook zonder deze gezondheidsproblemen al ernstig genoeg zijn. De toename van hittegolven, extremer weer, zeespiegelstijging, meer overstromingen en droogtes (zie ook het KNMI) zijn meer dan voldoende redenen voor ons om hard op de rem van CO2-uitstoot te trappen. En daar heeft de rechtbank op 26 mei een flinke extra zet aan gegeven.

Klik hier voor het originele artikel

Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Post comment