Op 7 oktober kwamen de energiebedrijven, verenigd in de belangenvereniging Energie-Nederland, naar buiten met een kritisch rapport van bosbouwadviesbureau Indufor dat in hun opdracht is opgesteld. Het rapport bestrijdt de conclusies uit het in juli gepubliceerde SOMO-rapport Wood pellet damage. In dit rapport laat SOMO zien dat er bij de productie van houtpellets in Estland sprake is van schadelijke houtkap die niet voldoet aan de Nederlandse criteria voor duurzame biomassa. SOMO is het pertinent oneens met de conclusies van Indufor en blijft achter de uitkomsten van haar eigen onderzoek staan.
Het SOMO-onderzoek was destijds een belangrijke aanleiding voor milieuorganisaties om zich terug te trekken uit het convenant duurzame biomassa. Ze gaven aan geen vertrouwen meer te hebben in het systeem van duurzame biomassa-criteria dat daarvoor binnen het convenant met de industrie is opgezet.
Indufor stelt onder meer dat het SOMO-onderzoek te weinig goed onderbouwde gevallen van het verdwijnen van bossen met hoge biodiversiteitswaarde en habitatten van beschermde vogelsoorten aandraagt om te spreken van een schending van de criteria.
Aantoonbare voorbeelden van schadelijke bosbouwpraktijken
Hoofdonderzoeker Sanne van der Wal (SOMO): “Het onderzoek komt wel degelijk met voldoende en goed gedocumenteerde voorbeelden van schadelijke bosbouwpraktijken zoals de kap van stukken bos met oude bomen en beschermde vogelsoorten en geeft ook duidelijk aan dat er veel meer gevallen te vinden zijn.” Ook begrijpt Van der Wal niet waarom Indufor zo stellig is over hun conclusies: “Aan de ene kant zeggen ze dat er geen bewijs is dat criteria niet worden nageleefd, maar tegelijkertijd erkennen ze dat de criteria niet altijd even duidelijk zijn, er in de praktijk wel degelijk sprake kan zijn van schade aan de natuur en dat de industrie best meer kan doen om die schade te voorkomen.”
Onjuistheden en misverstanden
“We vinden het jammer dat Indufor ons geen gelegenheid gaf om te reageren op hun rapport voor publicatie. Daarmee hadden onjuistheden en misverstanden in hun rapport kunnen worden voorkomen. Zo stelt Indufor, dat voor hun onderzoek alleen maar sprak met partijen met belangen in deze industrie zoals houtpelletproducent Graanul en het Estse Staatsbosbeheer, dat er bronnen ontbreken waar die wel degelijk genoemd worden. Ook zouden we ons vooral baseren op bronnen van milieuclubs. Dat klopt niet. Het onderzoek is inderdaad vooral gedaan met ELF, een Estse natuurorganisatie, maar die hebben voor de bewijsvoering in het onderzoek vooral gebruik gemaakt van databanken, registers en kaarten van overheidsinstellingen.”
Kamervragen
In op 13 oktober ingezonden vragen van CDA-kamerlid Bontebal aan staatssecretaris Yesilgöz-Zegerius van Economische Zaken en Klimaat wordt SOMO door Energie-Nederland verweten geen bronmateriaal te hebben willen delen.
“Een ongefundeerde bewering”, aldus Van der Wal: “In ons rapport wordt duidelijk naar bronnen verwezen. Energie-Nederland kwam na de publicatie met een warrige en insinuerende brief met daarin onder meer het verzoek om alle gegevens met ons te delen. Het was voor ons duidelijk dat ze het rapport niet of nauwelijks hadden gelezen. We hebben daarom aangegeven ze graag verder te willen helpen als er na lezing van het rapport en de bijbehorende bronvermeldingen nog vragen bleven. Maar we hebben niets meer van hen gehoord tot het verschijnen van dit tegenrapport. ”
“We hopen dat Energie-Nederland en de aangesloten energiebedrijven zich gaan bezighouden met het oplossen van de problemen die er zijn met biomassa uit Estland in plaats van hun tijd en geld te steken in het organiseren van rammelend tegenonderzoek. “
Foto: Davidvraju