De roep om natuurverlies te stoppen groeit. Bedrijven en beleidsmakers willen weten wat hun keuzes doen met soorten en ecosystemen. Levenscyclusanalyse, bekend van klimaatvoetafdrukken, schuift nu ook biodiversiteit naar voren. Een nieuw rapport van IEA Bioenergy Task 45 beschrijft hoe dat kan en waar de grootste hobbels liggen.
LCA krijgt biodiversiteit erbij
LCA is gestandaardiseerd en breed toegepast voor broeikasgasemissies, onder meer in de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie. Voor biodiversiteit is dat lastiger door schaal, context en het ontbreken van één eenduidige metric. Toch is er volgens IEA Bioenergy genoeg basis om LCA uit te breiden met natuurimpact, juist voor keuzes over landgebruik in bioenergiesystemen en om ruil tussen klimaat en natuur zichtbaar te maken. Het rapport is mede voortgekomen uit een internationale workshop in Stockholm in juni 2024 en sluit aan bij onderzoek binnen het Zweedse Biopath programma.
Indicatoren die sturen op beheer
De auteurs pleiten voor concrete, gekwantificeerde indicatoren die beleid en beheer aansturen. In Europa werkt de Commissie aan opname van biodiversiteit in de Environmental Footprint, met het doel biodiversiteit als zeventiende categorie toe te voegen naast de zestien bestaande categorieën. Mondiaal zoekt het VN initiatief GLAM naar afstemming over indicatoren binnen LCA. Dat vergroot de kans op vergelijkbare, verifieerbare uitkomsten.
Casus uit Zuid Zweden met bosresten
De aanpak wordt tastbaar in een casus rond energiebedrijf Kraftringen in Zuid Zweden. De centrale levert warmte en elektriciteit aan de regio en draait op bosresten, vooral takken en toppen na dunning en eindkap, afkomstig via boscoöperatie Södra. De biodiversiteitseffecten van het afvoeren van die resten zijn doorgerekend met de methode Biodiversity Potential, die beheeraspecten weegt zoals het aantal zeer oude bomen, de diversiteit van inheemse boomsoorten en de hoeveelheid grof en fijn dood hout. In deze casus weegt het aantal oude bomen het zwaarst met veertig procent, diversiteit van inheemse boomsoorten en dood hout krijgen elk een substantiële weging, en het aandeel verwijderde resten telt beperkt mee.
De resultaten verschillen per bos en per beheerkeuze. Opstanden met veel beuk of eik scoren anders dan spar. Belangrijk is de vertaalslag naar de functionele eenheid. In deze studie is dat 1 kWh warmte aan de klant. Bij een dennenopstand met lage resthoutopbrengst neemt de impact per kWh relatief sterk toe, omdat weinig geleverde energie dezelfde natuurverandering draagt. Waar productiviteit hoger is of het beheer dood hout en oude bomen spaart, pakt de uitkomst gunstiger uit. De kern is dat natuurimpact niet alleen afhangt van het type biomassa, maar vooral van herkomst, beheer en benuttingsefficiëntie in de keten.
Data maakt het verschil
Betrouwbare inventarisdata is de achilleshiel. Gedetailleerde informatie over bosbeheer en lokale natuurcondities is nodig, maar verzamelen kost tijd. Snelle vooruitgang met remote sensing helpt. Satellieten, laser scannen vanuit de lucht en fotogrammetrie maken schattingen mogelijk van standleeftijd, boomsoortsamenstelling, structuur in de verticale en horizontale lagen, hoeveelheid staand en liggend dood hout en bodemvocht. Dat brengt de datakant van LCA voor biodiversiteit dichter bij schaalbare toepassing. Eigendomsrechten op perceelsdata kunnen een beperking zijn, en validatie met veldmetingen blijft nodig.
De praktijkles is concreet. Laat biodiversiteit niet buiten beeld omdat één perfecte maatstaf ontbreekt. Gebruik indicatoren die aansluiten bij beheer en beleid en koppel ze aan een passende functionele eenheid, in deze casus 1 kWh warmte. Maak onderscheid naar locatie en productiviteit, want lage impact per hectare kan toch een hogere impact per product betekenen als de opbrengst laag is. Organiseer de keten zo dat leveranciers beheerkeuzes kunnen onderbouwen met data.
Van abstract naar toepasbaar
Het IEA Bioenergy rapport laat zien dat biodiversiteit en LCA samen kunnen optrekken. Met goede indicatoren, betere data en heldere aannames is de natuurimpact van bioenergie in beeld te brengen en te sturen. Voor energiebedrijven betekent dit dat herkomst en beheer van biostromen direct zichtbaar worden in de prestatie. Voor de lezer biedt het inzicht dat de vraag niet alleen is of biomassa duurzaam is, maar vooral waar die vandaan komt, hoe het bos wordt beheerd en hoe efficiënt de energie wordt benut.
Bronnen IEA Bioenergy, publicatiepagina en rapport Quantifying biodiversity impacts of bioenergy system.









