In Breda wordt geëxperimenteerd met een nieuwe manier van bouwen, waarbij biobased materialen zoals olifantengras worden gebruikt voor studentenwoningen. Het project is een samenwerking tussen Urban Living Lab Breda, ROOTZ en de gemeente, en moet laten zien hoe plantaardige bouwmaterialen in de praktijk presteren.
Proef met biobased studentenwoningen
De bouw van de studentenhuizen maakt deel uit van een bredere ambitie van de gemeente Breda. De stad wil in 2044 klimaatneutraal zijn en in 2050 volledig circulair functioneren. Om dat te bereiken wordt gekeken naar manieren om de bouwsector te verduurzamen, onder meer door het gebruik van biobased materialen.
Het initiatief krijgt vorm op het bedrijventerrein Treeport, waar innovatiecentrum ROOTZ is gevestigd. Dat gebouw is zelf grotendeels met biobased materialen gerealiseerd. Vanuit die plek wordt nu onderzocht hoe kennis en innovaties uit het lab kunnen worden vertaald naar echte woningen. Studentenhuizen zijn gekozen als testomgeving, zodat zowel bouwers als bewoners ervaring kunnen opdoen met deze nieuwe materialen.
Olifantengras als grondstof
Olifantengras, officieel Miscanthus giganteus, groeit snel en vraagt weinig onderhoud. Het gewas kan worden gebruikt als isolatiemateriaal, als vezel in platen of als toevoeging in beton. Daardoor is het interessant voor de bouwsector, die op zoek is naar manieren om de CO₂-uitstoot te verlagen.
Bij menging met beton kan olifantengras helpen de uitstoot per kubieke meter te verminderen en CO₂ in het materiaal op te slaan. Het gewas heeft bovendien gunstige eigenschappen voor isolatie en geluidsdemping. Toch zijn er nog uitdagingen, zoals de schaal waarop het geproduceerd kan worden, de certificering van materialen en de goedkeuring binnen de bestaande bouwregelgeving.
Leren in de praktijk
De proef in Breda moet duidelijk maken hoe biobased materialen zich gedragen in echte gebouwen. Tegelijkertijd wordt in bestaande wijken, zoals Zandberg Oost, geëxperimenteerd met duurzame isolatie in samenwerking met bewoners. De kennis die dat oplevert wordt gedeeld via workshops en trainingen, zodat ook andere bouwprojecten er profijt van kunnen hebben.
Het doel is om de komende jaren elk jaar één nieuw studentenhuis te realiseren. Op die manier ontstaat een groeiende reeks voorbeelden van biobased bouwen, waarmee ervaring wordt opgedaan in ontwerp, uitvoering en onderhoud.
Milieuwinst en beperkingen
Onderzoek van Wageningen University & Research laat zien dat biobased bouwmaterialen gemiddeld 18 tot 33 procent minder milieu-impact hebben dan traditionele materialen. Dat komt onder meer doordat ze minder energie vergen bij productie en vaak lichter zijn, waardoor funderingen eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd.
Een aandachtspunt is dat de opname van CO₂ door plantmateriaal nog niet altijd volledig wordt meegewogen in milieuberekeningen. Daardoor komt het klimaatvoordeel van biobased bouwen niet altijd goed naar voren. Ook de regelgeving en de Nationale MilieuDatabase zijn nog niet volledig ingericht op deze nieuwe materialen.
Vooruitkijken
Het project in Breda is klein van schaal, maar belangrijk als leerervaring. Het laat zien wat er technisch en praktisch mogelijk is, en waar de grenzen liggen. Als de aanpak werkt, kan die ook worden toegepast bij grotere projecten, bijvoorbeeld in de sociale woningbouw of bij renovatie.
Biobased bouwen vervangt traditionele materialen niet volledig, maar kan wel bijdragen aan het verminderen van de milieubelasting van de bouwsector. Voor een brede toepassing zijn samenwerking en kennisdeling tussen boeren, producenten, bouwbedrijven en overheden noodzakelijk.
Meer info: Urban Living Lab









