Het rapport van IEA Bioenergy Task 43 biedt een duidelijk kader om data over biomassa-aanvoer te ordenen en interpreteren. In acht landen, Australië, Canada, Kroatië, Finland, Duitsland, Nieuw-Zeeland, Zweden en de Verenigde Staten, zijn uitkomsten vergeleken om te begrijpen welke hoeveelheden biomassa beschikbaar zijn voor bio-energie, biobrandstoffen en bioproducten. Die aanpak is belangrijk, omdat data vaak gefragmenteerd, inconsistent en in verschillende eenheden zijn vastgelegd.
Twee centrale doelstellingen
Het rapport heeft twee heldere doelen:
- Ontwikkelen van een systematisch framework om biomassa-aanvoer te meten en op te volgen, met aandacht voor verschillende soorten grondstoffen en methodes.
- Schetsen van een up-to-date overzicht van beschikbare biomassa in de acht onderzochte landen.
Zo’n structuur is essentieel om trends te monitoren, knelpunten te herkennen zoals seizoensschommelingen of logistieke beperkingen en duurzaamheid te waarborgen.
Wat zeggen de cijfers?
Hoewel het rapport zelf gedetailleerde land- en feedstockdata geeft, laat de samenvatting zien dat er voldoende biomassa is, mits verantwoordelijk beheerd. Die biomassa is afkomstig uit bosbouwresiduen, landbouwafval, energiegewassen en organisch afval uit steden. De beschikbaarheid verschilt per regio en type, en is niet altijd even goed in kaart gebracht.
Landelijke verschillen
In landen als Zweden en Canada is de bosbouw sterk ontwikkeld. Zij kunnen grote hoeveelheden bosresiduen inzetten voor energie. In landbouwrijke gebieden, zoals Australië of de VS, ligt het accent op reststromen als stro of maïsstengels. Duitsland en Finland hebben juist een mix van bosbouw- en landbouwafval en restwarmte uit steden.
Voor duurzame inzet is het cruciaal dat biomassa niet ten koste gaat van voedselproductie of natuurlijke ecosystemen. Daarom kijkt het rapport naar criteria als bodemgezondheid, biodiversiteit en indirecte landconversie.
Waarom is dit relevant?
Het rapport speelt in op een groeiende vraag naar bio-energie die past bij klimaatdoelen. Moderne bio-energie, in tegenstelling tot traditionele biomassa voor koken of verwarming, kan in korte tijd groeien en biedt kansen zoals biobrandstof voor luchtvaart of productie van biomethaan.
Maar belangrijk is dat uitbreiding van biomassagebruik zorgvuldig verloopt. Het draait om meer dan alleen capaciteit, het gaat om monitoring, traceerbaarheid en duurzame oogst. Het kader van Task 43 helpt daarbij.
Voor wie is dit nuttig?
Overheden kunnen dit kader gebruiken om hun biomassabeleid te onderbouwen en gegevensrichtlijnen te ontwikkelen. Bedrijven in de biosector krijgen houvast om leveranciers en grondstoffen te selecteren met oog voor duurzaamheid. En onderzoeksteams krijgen gemeenschappelijke definities en een vergelijkbaar raamwerk, wat internationale benchmarking vergemakkelijkt.
Dankzij het rapport zijn zowel kansen als risico’s rond biomassa helder in kaart gebracht. Het framework biedt een betere basis voor beleid en praktijk. Daarmee helpt het een brug te slaan tussen potentie en verantwoorde uitvoering, cruciaal voor een klimaatvriendelijke energietoekomst.
Download het volledige rapport “Review of feedstock supply for bioenergy in selected IEA Bioenergy member countries”
Foto: courtesy of the Great Lakes Bioenergy Research Center.









