Nederland komt steeds dichter in de buurt van de klimaatdoelen. In 2024 was bijna één vijfde van alle gebruikte energie afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Dat is te danken aan een sterke groei van windenergie op zee én een verdubbeling van het gebruik van biodiesel in het wegverkeer.
Nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat het aandeel hernieuwbare energie vorig jaar is gestegen naar 19,8 procent. In 2023 lag dat nog op 17,4 procent. De stijging betekent dat het verbruik van duurzame bronnen in vijf jaar tijd meer dan verdubbeld is.
Wind en zon groeien gestaag, biodiesel schiet omhoog
Windmolens speelden opnieuw een hoofdrol in de opwekking van elektriciteit. Met name op zee kwamen nieuwe turbines online. De productie uit wind groeide daardoor met twintig procent naar 116 petajoule. Opvallend genoeg bleef de zonne-energie achter. Door een minder zonnig jaar en een afname van het aantal geplaatste panelen, nam de opbrengst slechts beperkt toe.
De echte sprong werd gemaakt in de transportsector. Het gebruik van biodiesel verdubbelde tot 25 petajoule, goed voor ruim tien procent van alle brandstoffen die op de Nederlandse wegen werden verbruikt. Die stijging komt grotendeels door aangescherpte Europese bijmengverplichtingen, die brandstofleveranciers dwingen om een groter deel van hun aanbod te verduurzamen.
Ook biokerosine liet een verdubbeling zien, al is het aandeel nog bescheiden: vijf petajoule op een totaal van 151 petajoule aan getankte kerosine. Biobenzine bleef stabiel op 11 petajoule.
Biomassa blijft grootste bron
Ondanks de opmars van wind, zon en vloeibare biobrandstoffen, blijft biomassa de grootste leverancier van hernieuwbare energie. In 2024 leverde biomassa samen 121 petajoule aan energie. Die hoeveelheid komt uit een breed scala aan bronnen, van hout en mest tot voedselresten.
Voor elektriciteit uit biomassa was er een terugval van tien procent. Er werd minder meegestookt in kolencentrales, mede door veranderende subsidievoorwaarden. Maar in de warmtesector blijft biomassa dominant, met 56 petajoule aan geleverde warmte. Warmtepompen, aardwarmte en zonnewarmte vullen die mix in toenemende mate aan.
Tussenstand op weg naar 2030
Het totale energieverbruik in Nederland steeg licht naar 1807 petajoule. Ruim de helft daarvan wordt gebruikt voor verwarming en koeling, een kwart voor transport en iets minder dan een kwart voor elektriciteit.
Dat de grens van twintig procent hernieuwbare energie nu in zicht komt, is goed nieuws voor het klimaatbeleid. Maar het betekent ook dat de volgende stappen moeilijker worden. De Europese doelstelling voor Nederland in 2030 ligt op 39 procent hernieuwbare energie. Om dat te halen, is een verdubbeling nodig binnen zes jaar.
Daarvoor is niet alleen extra wind en zon nodig, maar ook een scherp debat over de rol van biomassa. En over hoe de groei van biobrandstoffen in transport kan samengaan met duurzaamheid en leveringszekerheid.
Bron: CBS.nl